Je zou het bijna vergeten, maar aanstaande zondag is het weer Vaderdag! En dat is dé gelegenheid om eens jouw vader in het zonnetje te zetten. Vader, je weet wel die man die ‘s zondags het vlees snijdt, daar hebben we er bij Pan Oston ook vele van, want als bedrijf met familiair karakter vinden wij familie belangrijk. Zo is er de familiedag, maar vergeten we de feestdagen ook niet.
Naast de aandacht voor familie zijn we er ook trots op dat we meerdere generaties binnen het bedrijf hebben werken. Het komt dan ook regelmatig voor dat dochter of zoon in de ‘voetsporen’ van vaders treden, zo ook bij Pan Oston. Dat dit ook voor uitdagingen kan zorgen, kan iedereen natuurlijk bedenken. Want hoe is dat om met je vader voor hetzelfde bedrijf te werken? Neem je je werk ook mee naar huis? Of is dat een taboe aan de keukentafel? We vroegen het een aantal ervaringsdeskundigen.
Vaders en dochters, vaders en zonen
Heico Booijink is al jaren werkzaam voor Pan Oston als COO. Zijn zoon Rico is bezig met een master Strategic Management aan de Tilburg University en is al op jonge leeftijd begonnen om na schooltijd wat uren te werken bij Pan Oston en daarnaast in de vakanties. Hij heeft in de loop van de jaren op diverse afdelingen meegedraaid, onder andere bij Service, Finance en Logistiek. Zo leer je veel en doe je brede ervaring op in het bedrijf. René Noordman is production manager bij Pan Oston en heeft er sinds kort een collega bij in de persoon van zijn dochter Romy, die onlangs is gestart als commercieel project coördinator bij het projectteam Nederland. De service afdeling bij Pan Oston wordt geleid door Gert van den Heuvel, zijn dochter Madelin is werkzaam als administratief medewerker.
Volgens Heico is het goed dat Rico en hij niet direct in een hiërarchische verhouding samenwerken: ‘dat zou niet goed werken, wij zouden ook niet als vader en zoon samen een bedrijf kunnen runnen, zoals je wel eens hoort’. Voor Romy voelt het heel natuurlijk aan om voor hetzelfde bedrijf te werken als haar vader René. Werkinhoudelijk hebben ze niet direct met elkaar te maken, ze komen elkaar eigenlijk alleen in de kantine en af en toe in de wandelgangen tegen. Madelin en Gert hebben wat meer overlap, Madelin doet ook veel werk voor de service-afdeling. ‘Vooral de eerste dag was het even wennen, vooral hoe ik hem moest noemen. Thuis is het natuurlijk papa, maar hier doe je dat niet, en ik ga hem ook niet bij de voornaam noemen, dat ben ik niet gewend. Maar we hebben inmiddels onze weg daarin gevonden.’ Gert geeft aan goed te hebben nagedacht toen de vacature ontstond die nu door Madelin wordt ingevuld: ‘Je wilt toch zeker weten dat er een match is met het DNA van Pan Oston, gelukkig is dat in de praktijk wel bewezen’.
Thuis komt het werk regelmatig ter sprake, zegt Madelin: ‘overdag spreek je elkaar niet zo veel, en dan heb je het er thuis al gauw over, maar we proberen het niet teveel te doen’. Gert: ‘en anders worden we wel door mijn vrouw bijgestuurd, die zegt dan jongens, nu even niet!’. Rico vindt het wel handig om thuis die korte lijntjes te hebben; ‘zo kun je snel iets vragen of uitzoeken en ’s avonds of in het weekend iets overleggen’.
Over het algemeen wordt er ‘s ochtends vroeg gestart bij Pan Oston, maar van een ochtendhumeur heeft eigenlijk niemand last: ‘dat zit meer aan moederskant’ grapt Heico. René: ‘Ik zou nog liever om zes uur dan om zeven uur beginnen’. Ook voor Gert en Madelin is dit geen issue.
De vaders worden unaniem als de hardste werkers aangeduid. Heico gaat regelmatig ’s avonds door, of werkt in het weekend als dat nodig is. Ook Gert maakt lange dagen, Madelin: ‘hij is wel een beetje een workaholic, geen 9 tot 5 mentaliteit, wat dat betreft heb ik goede genen’. Ook René kan slecht stilzitten: ‘als ik niet voor het werk bezig ben is het wel thuis, of voor anderen, voor Romy of voor één van mijn andere kinderen’.
Op de vraag wie van beiden het eerst miljonairsstatus zou bereiken zegt Heico: ‘als we tegelijk zouden beginnen heeft Rico daar de beste papieren voor, maar nu hoop ik dat ik het ben!’. Gert haalt zijn schouders op: ‘ik heb daar geen behoefte aan’. Madelin: ‘Haha, dan ben ik het… duurt nog wel even hoor, eerst even de loterij winnen!’ René grapt ‘ik ben het al!’ maar geeft Romy de meeste kans, zij heeft tenslotte nog een hele toekomst voor zich.
De vaders trekken aan het langste eind als het gaat om handigheid. Madelin tegen Gert: ‘nou ja, jij kan alles, qua klusjes roep ik vaak: hé pap? Gert wil alles wel aanpakken, ‘alles is te leren’. René komt ook als de meest handige uit de bus, maar zegt ook dat Romy echt wel handig is en zich wel redt met heel veel dingen: ‘Ze zit bij een carnavalsvereniging dus als ze moet lassen dan last ze, en als ze moet schilderen dan schildert ze, en als ze een grote trekker moet wegrijden dan doet ze dat ook’. Romy: Nou, ik vindt het gewoon leuk om allemaal dingen uit te proberen, ik ben niet gauw bang’. Bij Heico en Rico blijft het een beetje in het midden, waar het gaat om klussen en met de handen werken is Heico de meest handige, Rico is dan weer meer thuis in het gebruik van de smartphone, laptop en software. Heico: ‘ ik denk dat dat ook wel een beetje een generatie-dingetje is’.
De oudere garde kan over het algemeen het beste tegen zijn verlies, alleen bij Heico en Rico is het omgekeerd. ‘Ik denk dat het jou niet veel uitmaakt’ zegt Madelin over Gert, die beaamt daar te nuchter voor te zijn. Maar als Madelin verloor vloog het Monopoly bord ook niet door de kamer vroeger: ‘Nee, dat zit niet in ons’. Romy heeft geen moeite met verliezen, maar wil gewoon graag winnen. René laat het wat makkelijker gaan, maar ‘het ligt wel aan het onderwerp natuurlijk…’.